Vorige week verscheen het tweede deel van de biografie van Willem Frederik
Hermans door Willem Otterspeer. De titel van het boek is De zanger van de wrok en behandelt de jaren 1953-1995. Het is hier niet de plaats om te oordelen over
het volledige boek. Ik zal mij enkel uitlaten over wat Otterspeer schrijft over
de zaak Friedrich Weinreb.
In mijn studie Onder een massa schijn bedolven heb ik gewezen op een vraag
die in het verleden door verschillende personen is gesteld, maar bij mijn weten
nooit werd beantwoord: als Willem
Frederik Hermans beweerde dat de werkelijkheid onkenbaar was, waarom probeerde hij
in de zaak Weinreb dan te bewijzen dat zijn tegenstanders ongelijk hadden? Willem
Otterspeer houdt zich ook met deze vraag bezig en komt met een opzienbarend
antwoord. Hermans ontdekte door het historisch onderzoek naar Weinreb dat de
werkelijkheid wél kenbaar was. Dat raakte natuurlijk de kern van zijn
schrijverschap. Otterspeer schrijft: ‘De oorlog, die archetypische chaos, werd
opeens helder als glas, goed kon opeens van kwaad gescheiden worden. Opeens kon
er wel iets over de mens bewezen worden. Het historische gelijk ontmantelde het
mythologische.’
Wat de feiten betreft, lijkt alles wat Otterspeer in zijn boek over Weinreb
beweert, juist te zijn. De beknopte verteltrant die hij hanteert, maken de twee
hoofdstukken die hij aan de zaak Weinreb besteedt, vlot leesbaar. Daar staat
tegenover dat er niet veel ruimte is voor sfeer en achtergronden. Dat wordt
vooral duidelijk in de passages waarin hij het succes van Weinreb bij
progressief Nederland behandelt. Voor Hermans was het ongerijmd dat een groot
deel van de Nederlandse pers in Weinreb had geloofd. Otterspeer maakt niet duidelijk hoe groot dit deel was. Regina Grüter heeft in
haar dissertatie over Weinreb Een fantast schrijft geschiedenis uit 1997 uiteengezet
welke auteurs en bladen het voor Weinreb opnamen en welke hem bestreden. Het
zou een kleine moeite zijn geweest om dit in kort bestek voor de lezer weer te
geven. Daardoor oogt Otterspeers beeld van deze jarenlange publicitaire oorlog
een beetje flets.
De belangrijkste tegenstanders van Hermans in de zaak Weinreb waren Renate
Rubinstein en Aad Nuis. Rubinstein wordt door Otterspeer nog kort
geïntroduceerd, maar het blijft vaag welke culturele en maatschappelijke
positie Aad Nuis precies innam ten tijde van de affaire. Nuis publiceerde in
2004 een autobiografie die Otterspeer blijkbaar niet heeft geraadpleegd. Op bladzijde
708 komt vanuit het niets de naam van Abel Herzberg uit de lucht vallen. Otterspeer
noemt die naam slechts één keer en maakt daarom niet duidelijk welke rol Herzberg
in het debat heeft gespeeld.
Enigszins pijnlijk wordt het wanneer Otterspeer de dichter Rein Bloem vermeldt als
hij de juryleden opnoemt die Weinrebs leugenachtige memoires voordroegen voor
een belangrijke literaire prijs. Bloem stemde als jurylid namelijk tegen deze
voordracht. Elders in Otterspeers boek lezen we dan dat Bloem in 1993 een
interview maakte met W.F. Hermans. Dat is verwarrend, omdat het niet
aannemelijk lijkt dat Hermans zich zou laten ondervragen door iemand die in het
verleden een literaire prijs aan Weinreb heeft willen toekennen.
Opmerkelijk is het dat Otterspeer nergens vermeldt dat ook Harry Mulisch grote sympathie
had voor Weinreb. Mulisch zag in Weinreb een ‘Che Guevara van de bureaucratie’.
Hij riep in de roerige jaren zestig op
tot een bureaucratische guerrilla in de geest van Weinreb tegen ambtenaren en
gezagsdragers. Hij zocht Weinreb op, publiceerde over hem en vond het een grof
schandaal dat Weinreb een belangrijke literaire prijs werd geweigerd en hij
stelde daarom voor om een alternatieve prijs aan Weinreb toe te kennen. Weinreb
was dus weer zo’n typisch onderwerp waarover Hermans en Mulisch elkaar in de
haren konden vliegen. Otterspeer, die zelfs een heel hoofdstuk wijdt aan de
animositeit tussen Hermans en Mulisch, zegt er niets over en dat is toch wel
vreemd voor een biograaf die beweert dat het onderwerp Weinreb het wereldbeeld
van Hermans uiteindelijk ontmantelde.
Samenvattend kan gezegd worden dat De zanger van de wrok een correct overzicht
biedt van de rol van Willem Frederik Hermans in de zaak Friedrich Weinreb, al
zou met enkele aanpassingen en toevoegingen het beeld van deze nog altijd boeiende
kwestie vollediger en kleuriger zijn geweest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten